· 

De kracht van interventies

Auteur: Eveline van Zeeland

 

Design Thinking betreft een mindset die ervan uitgaat dat de toekomst ontwerpbaar en dus maakbaar is. Design Thinking als methode is daardoor een katalysator van verandering. Maar verandering komt niet vanzelf. Zelfs als iedereen ziet dat een verandering goed en wenselijk is voor een organisatie, zullen er nog altijd mensen zijn die zich tegen die verandering verzetten. Daarom moet je heel gericht en doelbewust interveniëren.

 

Interveniëren vormt een centraal element in de toolbox van een Design Thinker. Het ontwerp, waarmee op de status quo geïntervenieerd wordt, zorgt voor verandering. In de wetenschappelijke variant van Design Thinking (Design Science Research) wordt de centrale rol van interventies uiteen gezet in de zogenaamde CIMO-logica: Voor dit probleem in context (C), kun je deze interventie (I) toepassen, die volgens deze mechanismen (M) voor dit resultaat O (Outcome) zorgt.

 

Voor een mooi overzicht van verschillende interventietechnieken, grijpen we terug op een klassieker in de literatuur over verandermanagement: 'Choosing strategies for change' door Kotter en Schlesinger. In dat klassieke werk in de Harvard Business Review worden een aantal interventietechnieken omschreven (het oorspronkelijke rijtje interventietechnieken bestond in de jaren '70 uit 6 technieken; bij de heruitgave in 2008 is de interventietechniek 'manipuleren' wijselijk achterwege gelaten):

  1. Educatie: het uitleggen van en onderwijzen in de gewenste verandering.
  2. Participatie: de betrokkenen zelf laten meedenken en meebeslissen in het veranderproces.
  3. Faciliteren: het geven van workshops en trainingen die mensen helpen in de verandering, maar ook het bieden van een luisterend oor.
  4. Onderhandeling: het 'voor wat hoort wat'-principe waarbij iets tegenover de verandering gesteld wordt.
  5. Dwang: het 'je moet, of je wilt of niet'-principe waarbij ontslag of overplaatsing volgt wanneer mensen niet meegaan in de verandering.

Iedere veranderaar zal een natuurlijke voorkeur hebben voor een bepaalde techniek. Maar, belangrijk om je te realiseren is dat verandering met regelmaat mislukt omdat men een 'one size fits all'-strategie hanteert. Iedere designer zal je het belang van de context op het hart drukken. Zo geldt dat ook bij interveniëren: bij iedere situatie in iedere context moet je je opnieuw afvragen welke interventietechniek het meest geschikt is. Zo kan de techniek 'dwang' heel geschikt zijn als de context erom vraagt dat er heel snel gehandeld wordt, bijvoorbeeld omdat het bestaansrecht van de organisatie in gevaar is. En zo kan de techniek 'participatie' heel sympathiek klinken, maar in de praktijk heel ongewenst zijn omdat de betrokkenen met hun hoofd zoveel in het nu zitten dat ze niet met een toekomst-proof design kunnen komen. Alleen wanneer je alle technieken in je toolbox hebt, en wanneer je goed in staat bent om de context en de situatie goed in te schatten, kan je de kracht van interveniëren optimaal benutten.

 

"It must be considered that there is nothing more difficult to carry out, nor more doubtful of success, nor more dangerous to handle, than to initiate a new order of things." (Kotter & Schlesinger, 1979, Harvard Business Review)

 

Wil je meer lezen over de interventietechnieken en de redenen van weerstand tegen verandering? Het artikel van Kotter en Schlesinger tref je hier.